De klassieke sociaal- demografische factoren, zoals opleidings- niveau, leeftijd of gezinssamenstelling, verklaren slechts een beperkt deel van de achterstand van allochtonen inzake tewerkstelling en inkomen. De echte oorzaken liggen veel dieper verscholen in de manier waarop onze arbeidsmarkt en welvaartsstaat functioneren.
Dat besluiten twee onderzoekers van het Antwerpse Centrum voor Sociaal Beleid (CSB) nadat die aan de slag waren gegaan met de gegevens van de Europese Enquête naar inkomen en levensomstandigheden (EU-SILC).
Belgen
Vincent Colruy en Gerlinde Verbist vergeleken het inkomen en de positie op de arbeidsmarkt van klassieke autochtone Belgen met die van vier andere groepen: de burgers van andere EU-landen, Belgen die elders in de EU geboren zijn, Belgen die buiten de EU geboren zijn en tenslotte buitenlanders van buiten de EU.
De gegevens bevestigen de grote achterstand van de laatste twee groepen, die doorgaans als allochtonen bestempeld worden. Het inkomen van vreemdelingen van buiten de EU ligt een derde onder dat van de autochtone Belgen. Het armoederisico ligt drie keer hoger bij de Belgische allochtonen en vier keer bij de niet-Belgische. Hun tewerkstellingskansen liggen significant lager.
De onderzoekers kijken bij het verklaren van die achterstand vooreerst naar de sociaal-demografische factoren die in de klassieke theorieën naar voren worden geschoven: geslacht, leeftijd, gezin en opleidingsniveau. Vooral de slechte prestaties van allochtonen in het onderwijs worden vaak als determinerend naar voren geschoven.
Maar Corluy en Verbist moeten vaststellen dat die elementen maar een heel beperkt deel van de socio-economische achterstand verklaren. Voor een stukje komt dat door de heterogene samenstelling van die groep zegt Corluy. 'Je vindt er zowel hoogopgeleide Japanners en Amerikanen, als Turken en Marokkanen. Als we die groepen hadden kunnen isoleren, zou de verklarende kracht van de onderwijskloof zeker toegenomen zijn. Onderwijs blijft dus belangrijk.'
Discriminatie
Maar het is wel duidelijk dat er verder moet worden gekeken om de zwakke positie van allochtonen in kaart te brengen. De onderzoekers geven een aantal elementen die daarbij kunnen spelen. Die gaan van de persoonlijke motieven en geschiedenis van de migranten tot meer institutionele kenmerken van onze arbeidsmarkt en welvaartsstaat. Zo komen migranten makkelijker aan de bak in meer flexibele arbeidsmarkten. Tenslotte kan discriminatie een rol spelen. De CSB-onderzoekers willen een aantal van deze elementen verder uitdiepen.
De studie staat vanaf vanavond op www.centrumvoorsociaalbeleid.be

 De Tijd, 7/05/10